Island Fever: De Mooiste Zuid-Europese Eilanden
‘Alweer een eiland?’ Het is zeker geen geheim dat eilanden een speciale aantrekkingskracht op mij hebben. De nabijheid van de zee, het overzichtelijke karakter en de vaak bijzondere cultuur gaan mij nooit vervelen.
Door de natuurlijke grens van de zee en de afstand van het vasteland, ontstaat er een klein beschermd gebied: lokale producten spelen een cruciale rol, culturele tradities worden in stand gehouden en er is zelfs vaak een eigen taal. Er is een bepaalde mate van zelfredzaamheid nodig om op een eiland te leven en daardoor ontstaan vaak hechte gemeenschappen. Het is dan ook niet verrassend dat het merendeel van de zogenaamde Blue Zones eilanden zijn; mensen zijn er gezonder, gelukkiger en leven langer. Laat je ook inspireren door mijn favoriete eilanden in Zuid-Europa!
Corsica
Geef eerlijk toe, dacht je eerst aan Asterix en Obelix? Of misschien Napoleon? Vaak zijn dit toch de eerste associaties die bij Corsica boven komen, maar eigenlijk weten maar weinig mensen hoe ongelooflijk mooi het er is. En dat is jammer, want volgens mij is geen ander eiland zo veelzijdig als l’Ile de Beauté. Hoge bergen met besneeuwde toppen, pittoreske bergdorpjes, afgelegen zandstranden, donkere bossen, smalle kustwegen die hoog boven de zee slingeren, beschermde natuurgebieden en overal de kenmerkende Maquis struiken. De gigantische watervallen en woeste rivieren in Bonifatu en Col de Bavella zijn perfect geschikt voor actieve sporten als canyoning en kajakken. Bovendien is er een ruime keuze aan mooie wandelingen met als grootste uitdaging de GR20, een wandelroute dwars over een aantal van de hoogste toppen. Het binnenland ontdek je in de Balagne regio of kies de adembenemende route naar dorpjes Évisa en Ota waar je koeien, everzwijnen en geiten tegenkomt. In de afgelopen decennia is het vaak onrustig geweest op het Franse eiland, maar vandaag de dag is de politieke situatie een stuk beter. Wat blijft is een trots volk dat nog steeds veel liever zelfstandig dan deel van Frankrijk is. En het is niet moeilijk te begrijpen waarom: Corsica is een land op zich met een geheel eigen cultuur dat veel aspecten van Frankrijk heeft, maar bijvoorbeeld ook sterk op Italië lijkt. Vergis je vooral niet in de omvang en de enorme hoogteverschillen: om het gehele eiland te zien heb je een aantal weken of meerdere vakanties nodig. Maar geen zorgen, je hebt geen enkel excuus nodig om snel weer terug te gaan…
Madeira
Vraag aan de lokale bevolking van het Portugese eiland Madeira of ze ooit dromen van onafhankelijkheid en ze zullen je verbaasd aankijken. “Zelfstandig? Waarom, we hebben het toch goed? Alleen redden we het hier helemaal niet.” Ondanks een eigen inkomen aan bananen, suikerriet en toerisme is Madeira grotendeels afhankelijk van Portugal dat bijna 1000 km verder ligt. Deze sterke band is voor een groot deel te wijden aan het feit dat de Portugezen de eerste bewoners waren en er geen inheemse bevolking is overlopen of verjaagd. Na de officiële ontdekking werd het eiland tijdens de 15de en 16de eeuw vooral een belangrijke tussenstop voor schepen die op doortocht waren naar Amerika. Tegenwoordig staat het “bloemeneiland” bekend om de pracht en heerlijke geur van bloemen als rozen, orchideeën en lelies en een heldergroen landschap dankzij frequente regenbuien. De hoge luchtvochtigheid creëert een mysterieuze nevel die gecombineerd met het zonlicht, de hoge bergen en de Laurisilva bossen een bijna etherisch plaatje oplevert. Madeira telt vele wandelingen die de oude levada’s volgen; een ingenieus irrigatiesysteem om alle lager gelegen plaatsen met water uit de bergen te voorzien. Op een aantal aangelegde stranden met geïmporteerd zand na, zijn er niet veel plekken waar het veilig is om te zwemmen. Daarentegen zijn er wel veel ‘natuurlijke’ zwembaden waar het zeewater in kleine bassins wordt opgevangen. Voor een leuk dagje uit ga je naar het bijna cultachtige themapark in Santana met levensgrote bananen en voorbeelden van traditionele huisjes. Nu de jongere generatie het eiland steeds vaker verlaat, lopen de kleine dorpen leeg. Deze verlaten spookdorpjes, compleet overgroeide fabrieken en oude afgebrokkelde kustwegen vormen een echo van het verleden van Madeira.
Paxos
Stel je voor: in de schaduw van laaghangende olijfbomen wandel je rustig over een smal landweggetje. Onderweg passeer je een aantal kleine kapelletjes en boerderijtjes om uiteindelijk uit te komen bij een paradijselijk verlaten strandje met fijn zand en helderblauw water. ‘s Avonds ga je op je gemak eten bij een simpele taverna in een klein vissersdorpje met op de achtergrond alleen het kabbelende zeewater. Dat is Paxos, een klein Grieks eiland onder Corfu dat alleen per boot bereikbaar is. Hier geen karaokebars, English breakfast of grote hotels, maar enkel rust, eenvoud en mooie natuur. Paxos is met een oppervlakte van een krappe 30 km² praktisch overzichtelijk. Alles is te voet, met een mountainbike of de bus bereikbaar. Een nog leukere manier om het eiland te verkennen, is door een bootje te huren en alle afgelegen stranden en het kleine eilandje Antipaxos te bezoeken. Slechts één keer per week worden er bestellingen uit Corfu gebracht. De kleine supermarktjes hebben dus een beperkt aanbod en restaurants zijn afhankelijk van de vangst van de dag en groentes die ze zelf verbouwen. Desondanks is de lokale keuken rijk aan heerlijke traditionele gerechten. Loggos is met een romantisch terras aan het water zonder twijfel de mooiste van de drie ‘grote’ dorpen. Kijk hier niet gek op wanneer alle tafeltjes aan de kant worden geschoven zodat de bus langs kan rijden. In een groot deel van de kleine gehuchten woont al jarenlang niemand en worden de stenen huizen langzaamaan overgenomen door eeuwenoude olijfbomen. Langer blijven op Paxos? Geen probleem, veel van deze leegstaande ruïnes kun je voor een schijntje op de kop tikken!
Menorca
‘Menorca… waar ligt dat precies?’ Het derde eiland van de Balearen wordt vaak vergeten en dat is misschien maar goed ook. Menorca, wat letterlijk ‘kleiner eiland’ betekent, is op een aantal gezinsvriendelijke vakantieresorts na het massatoerisme van Ibiza en Mallorca bespaard gebleven. Wat rest is ongerepte natuur: een woeste kust met idyllische baaien, glooiende heuvels, rustgevende bossen en prachtige natuurgebieden zoals S’Abulfera des Grau. Een perfecte manier om het eiland te ontdekken, is via de Camí de Cavalls, een wandelroute die rond het gehele eiland loopt in 20 etappes van zo’n 2 tot 5 uur. Naast wandelen zijn fietsen, paardrijden en kanoën ook goede opties om meer van het eiland te zien. Met de auto kun je via de grote hoofdweg binnen een uur de meeste plekken op het eiland bereiken, maar het is veel leuker om rond te toeren en ook de landweggetjes in te rijden. Hier kom je allerlei kaasboerderijen en wijngaarden tegen die vaak een eigen winkel en restaurant hebben en rondleidingen geven. Terwijl Menorca het kleinste zusje van de Balearen is, is hier het hoogste aantal stranden te vinden die ook nog eens tot de mooiste van de middellandse zee behoren. Op de meest afgelegen plekken zijn geen voorzieningen, maar vaak komen verkopers in een bootje of te voet langs met fruit, koude drankjes en zelfs verse mojito’s. De grootste rijkdom van Menorca zijn de zogenaamde Talayotische monumenten. Deze indrukwekkende prehistorische resten zijn achtergelaten door de volkeren die hier vanaf 2000 BC leefden, zoals het uitgestrekte dorp van Torre d’en Galmés of de necropolisgrotten van Cala Morell. Menorca is zonder twijfel de verborgen parel van de Balearen.
La Gomera
Na ruim een uur varen vanuit Tenerife, doemt er plotseling een grote groene rots op uit de mist en begint de boot woest te schommelen in de harde wind. De eerste kennismaking met La Gomera is er één om niet te vergeten. Toch ziet dit vrijwel onbekende Canarische eiland maar weinig toerisme. Dat komt grotendeels door het ontbreken van een vliegveld, maar ook doordat dit vulkanische eiland geen witte zandstranden heeft. La Gomera is rauw en woest: de kust is van nature gitzwart en bestaat uit grote keien waar dreigende golven met harde klappen tegen de rotsen slaan. Deze onbeschrijflijke oerschoonheid van ongetemde natuur is de grootste kracht van het eiland. Je ziet dit terug in de diepe barranca’s, but also in the protected Garajonay park where ancient Laurel trees with a thick layer of bright green moss wind around you. Visitors come here for peace of mind, but also to hike. With not one but two long distance trails, La Gomera is a true hiker’s paradise. It can get quite busy in base camp Valle Gran Rey, but on the rest of the island it feels as if time stood still. Small farmer’s villages that seem abandoned, goats that guide themselves to be milked, men on high ladders collecting the sap of palm trees, narrow streets with colonial houses and a limited network of roads. A particular interesting tradition is the whistle language El Silbo, which was developed when islanders needed a way to communicate with each other over huge distances and high mountains. You won’t need to perfect your whistling technique when you head out to La Gomera though; Spanish is still the main language.
*Alle foto’s gemaakt door Kim Somberg.